De snoekpositie is een van de vier posities bij het duiken. De snoekpositie wordt uitgevoerd met de knieën recht en het lichaam gebogen in de taille. Een goede snoekpositie zal weinig of geen opening vertonen tussen het bovenlichaam en de benen. De tenen zijn puntig en het hoofd kijkt over de tenen. De knieën vertonen geen flexie.
De snoekpositie kan worden uitgevoerd met de handen uit het lichaam in een open snoekpositie, de voeten aanraken zoals gebruikt bij vrijwillige duiken, of met de armen om de benen gewikkeld in een gesloten snoek positie.
In duikcode wordt een snoek aangeduid met de letter B na de drie tot vier cijfers die de duik beschrijven. Een snoek wordt beschouwd als een gemiddelde moeilijkheidsgraad in de vier posities: recht (moeilijkst), snoek, tuck (gemakkelijkst) en vrij.
Gesloten snoekpositie
In de gesloten snoekpositie zijn de armen om de benen gewikkeld terwijl het lichaam in de taille doormidden wordt gebogen. De gesloten snoek is een veel voorkomend element van velen
Wanneer een salto wordt gemaakt in de snoekpositie, draait het lichaam langzamer dan in de ingeklapte positie. Hoe strakker de snoek wordt vastgehouden, hoe sneller het lichaam zal draaien. De strakheid van de snoek bepaalt hoeveel tijd de duiker heeft voordat hij het water ingaat. Hoe strakker het wordt vastgehouden, hoe meer tijd om je voor te bereiden op binnenkomst.
Open snoekpositie
In de open snoekpositie zijn de knieën recht en is het lichaam van de duiker gebogen in de taille. Maar de handen raken het lichaam niet, ze zijn uitgestrekt. Deze positie wordt op verschillende manieren gebruikt bij voorwaartse en inwaartse duiken. Het wordt in veel van de vrijwillige duiken gezien als onderdeel van de laatste fase van de duik, de come-out, wanneer de duiker van een ingestopte of gesloten snoek naar de opstellingspositie gaat voorafgaand aan de invoer. Het is een overgang van de salto naar de binnenkomst.
De belangrijkste punten zijn dat de tenen puntig zijn en de benen recht. Het hoofd moet zo worden geplaatst dat naar of over de tenen kan worden gekeken. De handpalmen wijzen in de richting van de spin. De duiker moet haar rug heel plat houden. Er moet een hoek van minder dan 90 graden zijn tussen de benen en de rug.
Basisduiken in snoekhouding
Bij de voorwaartse duik buigt het lichaam in de taille op de top van de duik, waarbij de handen de voeten raken in de snoekpositie. Bij vliegende saltoduiken wordt na de salto een gesloten snoek of open snoekpositie uitgevoerd.