Hot jazz, ook wel Dixieland-muziek genoemd, dankt zijn naam aan zijn laaiende tempo's en vurige improvisaties. De populariteit van de vroege bands van Louis Armstrong speelde een belangrijke rol bij het verspreiden van hot jazz naar Chicago en New York. Hot jazz bleef populair tot een golf in schommel bands in de jaren dertig duwden hot jazzgroepen uit de clubs.
Oorsprong en kenmerken
Met zijn oorsprong in New Orleans in de vroege jaren 1900, is hot jazz een mix van ragtime, blues en fanfare-marsen. In New Orleans speelden kleine bands hot jazz op gemeenschapsevenementen, variërend van dansen tot begrafenissen, waardoor de muziek een integraal onderdeel van de stad werd. Improvisatie is een essentieel aspect van Dixieland-jazz en is een integraal onderdeel gebleven van de meeste, zo niet alle, jazzstijlen die daarop volgden.
instrumenten
Een hot jazz-ensemble omvat traditioneel een trompet (of cornet), klarinet, trombone, tuba, banjo en drums. Omdat het koperinstrument met de hoogste toonhoogte is, neemt de trompet of cornet de melodie voor het grootste deel van het lied voor zijn rekening. Aan de andere kant is de tuba het koperinstrument met de laagste toonhoogte en houdt dus de baslijn vast. De klarinet en de trombone voegen typisch franje toe aan het lied, dansend rond de melodie en baslijn. De banjo en drums houden het nummer stabiel door respectievelijk akkoorden en het ritme vast te houden.
Essentiële hete jazznummers
Deze nummers zijn klassieke voorbeelden van hot jazz.
- West End Blues van Louis Armstrong
- Black Bottom Stomp van Jelly-Roll Morton
- Snag It door King Oliver
- Willie the Weeper door Louis Armstrong